Nader bekeken: 'Frisse Scholen' PvE 2021

29 september 2021

De Rijksdienst Ondernemend Nederland heeft in mei 2021 een update gepubliceerd genaamd Programma van Eisen ’Frisse Scholen 2021’. In deze blog post gaan we nader in op de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de 2015 publicatie.

In de inleiding van het document staat het volgende: ‘Het Programma van Eisen – Frisse Scholen dient als leidraad voor opdrachtgevers van nieuw- en verbouw van scholen (schoolbesturen en gemeenten) bij het realiseren van energiezuinige en gezonde scholen. Een slecht binnenmilieu in scholen heeft een negatief effect op de gezondheid, leerprestaties en functioneren van leerlingen en onderwijzend personeel. Bij ver- en nieuwbouwplannen is het dus belangrijk vooraf eisen te stellen aan het ontwerp van het gebouw en de installaties. Naast een goed binnenmilieu is daarbij ook een laag energiegebruik van scholen essentieel.’

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de versie 2015

  • Energie:
    De energie-eisen zijn aangepast aan de NTA 8800 en de BENG-eisen die vanaf 1 januari 2021 zijn vereist.

  • Luchtkwaliteit:
    Nieuw in dit PvE is het thema ‘Fijnstof’, waarin zowel eisen ten aanzien van filters zijn opgenomen als eisen voor het bouwen op belaste locaties. De eisen voor ‘Kwaliteit van de toevoerlucht’ zijn aangepast aan de huidige bouwpraktijk. Aan de eisen voor ‘Emissies van materialen’ zijn meetbare eisen toegevoegd voor de maximale concentratie formaldehyde en vluchtige organische stoffen (TVOC).

  • Temperatuur:
    De eisen voor de operatieve temperatuur (zomer én winter) zijn aangepast, waarmee de eisen beter aansluiten bij de comfortbeleving in scholen. Eisen die voorheen onder het item Spuiventilatie werden genoemd, zijn nu onderdeel van de temperatuureisen onder ‘Ventilatieve koeling’.

  • Licht:
    De eisen voor kunstlicht zijn uitgebreid met criteria voor LED-verlichting. Voor de daglichteisen is een balans gezocht tussen optimale daglichttoetreding en temperatuurbeheersing, waarbij aansluiting is gezocht met de norm NEN-EN 17037.

  • Geluid:
    Ten aanzien van geluid zijn er geen wezenlijke wijzigingen doorgevoerd.

  • Kwaliteitsborging:
    De eisen voor kwaliteitsborging hebben een meer prominente plaats gekregen in het Programma van Eisen. Hierbij is meer aandacht voor monitoring van zowel energie als binnenmilieuprestaties.

Het valt op dat eerst de energieparameter wordt genoemd en dan pas de comfortparameters. Hiervan was ook al sprake bij de voorwaarden voor de SUVIS subsidieregeling (zie ook blog 5). De energieprestatie is een verbindende voorwaarde om de leer-, sport- en verblijfomgeving op onderwijsinstellingen te verbeteren, resulterend in betere onderwijsprestaties en verbetering van het persoonlijk welzijn van zowel leerlingen als leerkrachten.

Beperkte ambities

Ook in deze versie wordt weer gewerkt met drie ambitieniveaus, te weten:

  • Klasse C (Voldoende)
  • Klasse B (Goed)
  • Klasse A (Uitmuntend)

In het PvE staat ‘Daaraan zijn (prestatie)eisen gekoppeld. Klasse C is het basisniveau; gebaseerd op geldende wet- en regelgeving (o.a. zoals deze in het Bouwbesluit van kracht zijn), aangevuld met relevante basisuitgangspunten voor een gezond en comfortabel binnenklimaat. De eisen zijn zo geformuleerd dat alle eisen die bij C staan ook voor B en A gelden, tenzij daar een zwaardere eis is opgenomen.’

Mede naar aanleiding van de ventilatie-discussie rondom het coronavirus, waarin breed is vastgesteld dat de ventilatiehoeveelheden zoals in het Bouwbesluit vermeld staan (ruim) onvoldoende zijn, is het een gemiste kans dat deze waarden toch gewoon weer zijn opgenomen in dit PvE.

Luchtverversing

Voldoende en goed gefilterde én geconditioneerde verse buitenlucht, in combinatie met een luchtafvoersysteem met de juiste capaciteit, zijn de belangrijkste parameters voor het creëren en handhaven van een frisse school.

Juist op dit punt, met uitzondering van (beperkte) fijnstofmaatregelen voor bestaande scholen op een ‘belaste locatie’, is ervoor gekozen om de toelaatbare CO2 concentraties niet te verlagen en het zogenaamde ventilatiedebiet niet te verhogen. Dit betekent met name dat in Klasse C (1.200 ppm & 21,6 m³/h verse lucht) en Klasse B scholen (950 ppm & 30,6 m³/h verse lucht) het binnenklimaat niet voldoet aan de minimale voorwaarden die worden geadviseerd in een groot aantal wetenschappelijke studies en onderzoeken.

Fijnstof

Ondanks dat bekend is dat fijnstof (zeer) schadelijk is voor de gezondheid, is het onder klasse C toegestaan om scholen te bouwen op belaste locaties. Hieronder vallen locaties die gepositioneerd zijn binnen 300 meter langs een rijksweg, binnen 50 meter vanaf de rand van een weg met een intensiteit van meer 10.000 voertuigen per etmaal én binnen 250 meter van veehouderijen.

Bij scholen op een niet-belaste locatie dient het ventilatiesysteem te zijn voorzien van filters met een ePM1 rendement van 70%. Bij scholen op een belaste locatie dient dit rendement minimaal 80% te zijn. De effectiviteit van deze filters is mede afhankelijk van het uitvoeren van tijdig en kundig onderhoud.

Alleen de lucht die het gebouw binnen gaat wordt gefilterd, de lucht rondom de school zoals op het schoolplein blijft natuurlijk wel ‘gewoon’ vuil!

Temperatuur

Ook in het hoofdstuk Temperatuur zijn wijzigingen aangebracht. Voor iemand die zich niet regelmatig bezighoudt met zaken als binnenklimaattechniek en ruimtetemperaturen (waaronder bijvoorbeeld schoolbesturen) kan dit best een lastig onderwerp zijn.

Bij de genoemde temperaturen is er steeds sprake van de operatieve temperatuur, dit is de combinatie van de luchttemperatuur en de stralingstemperatuur. Dit is een berekende waarde die je niet zondermeer met een standaard temperatuursensor en/of -thermostaat kunt meten. Een standaard sensor of thermostaat meet de temperatuur van de lucht in de ruimte, deze is over het algemeen zo gepositioneerd dat directe koude- of warmtestraling geen effect heeft op de meting. 

In de wintersituatie is de ondergrens van de operatieve temperatuur in alle klassen met 1° C verlaagd, de ruimten mogen dus iets kouder worden. In de zomersituatie is de constante in de formule voor de berekening van de toegestane operatieve temperaturen verlaagd van 18,8° C naar 16,4° C, waardoor de temperatuur in een klaslokaal minder ver mag oplopen.

De individuele temperatuurbeïnvloeding is gewijzigd van een bandbreedte van +/- 3 of 4° C naar +/- 2° C.

Kwaliteitsborging energie

Dit hoofdstuk is nieuw in de 2021 versie. De opgenomen voorwaarden zijn:

  • Er is sprake van een oplevertoets waarbij gecontroleerd dient te worden dat de energiebesparende maatregelen, zoals vastgelegd in de EPC-berekening, het energielabel en/of het renovatieplan, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
  • Voor de bouwkundige schil dient een controle uitgevoerd te worden op de luchtdichtheid en thermische kwaliteit volgens de NEN-ISO 21105. De luchtdoorlatendheid van de gebouwschil wordt bepaald conform de NEN-EN ISO 9972.
  • Per hoofdgebruiker dient het energiegebruik apart bemeterd te worden.
  • Het elektragebruik, het gasverbruik en/of de afname van stadswarmte en/of stadskoeling dienen per kwartier gemeten en opgeslagen te worden, zodat analyse van deze gegevens mogelijk is.

Niet alleen wordt getoetst of de energiebesparende maatregelen zijn geïnstalleerd, maar ook dienen de hoofdenergiestromen gemeten en opgeslagen te worden Dit vraagt om aanvullende technologie die in de basis geen bijdrage levert aan het fris maken van een school.

Gemiste kansen

De 2021 update van het PvE ’Frisse Scholen’ was een grote kans om het binnenklimaat in onderwijsinstellingen (aanzienlijk) te verbeteren. In het eindrapport van het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen (uitgave 1 oktober 2020) wordt aangegeven dat slechts 38% van de schoolgebouwen aan de gevraagde normen voldoet. Aangezien er veel oudere schoolgebouwen bestaan, dienen deze slechts te voldoen aan Klasse C, hetgeen een acceptabel resultaat geeft. Hoeveel schoolgebouwen de kwalificatie goed (minimale norm voor nieuwbouw) of zeer goed hebben is onbekend.

De naam van het PvE luidt ’Frisse Scholen’, dit impliceert de noodzaak van (ruim) voldoende geconditioneerde verse lucht voor het stimuleren van het welzijn en het leervermogen. Echter, alleen de eis voorn Klasse A gebouwen (namelijk 43,2 m³/uur verse lucht) haalt de adviezen uit de vele wetenschappelijke onderzoeken, zijnde een verse luchthoeveelheid van 40 - 60 m³/h. Hoeveelheden onder de 40 m³/h hebben namelijk een negatieve invloed op onder andere het cognitieve vermogen.

Zuinig omgaan met (fossiele) energie en het zoveel mogelijk gebruik maken van energiebesparende maatregelen en duurzame energie is absoluut van groot belang. Het haalt echter wel voor een deel de focus (en het budget) weg van het hoofddoel: het creëren van een optimaal binnenklimaat.

Het grote belang van specialisten

De HC Groep heeft tientallen jaren ervaring met het realiseren van een optimaal binnenklimaat in klaslokalen. Ons portfolio omvat oplossingen voor zowel lagere scholen, middelbare scholen als hoge scholen en universiteiten, waarbij de project specifieke kenmerken en eisen altijd als uitgangspunt worden gehanteerd. Omdat elk project om een eigen oplossing vraagt, bieden wij zowel centrale als decentrale ventilatiesystemen aan geschikt voor toepassing in nieuwbouw en bestaande schoolgebouwen. 

Naast een breed pakket aan ventilatieoplossingen levert, installeert en onderhoud de HC Groep al meer dan 80 jaar regeltechnische producten, systemen en diensten, ook voor het monitoren en registreren van de CO2 concentratie en het energiegebruik.

Voor meer informatie verwijzen wij u naar: www.schoolventilatie.nl.